Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen, de Joden, die aan de heidenen [13]verkocht waren, [14]naar ons vermogen [15]wedergekocht; en zoudt gijlieden ook uw broederen verkopen, of zouden zij aan ons verkocht worden? Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord. 13. Dit was, vermoedelijk, van de Babyloniers gedaan. 14. Hebreeuws, naar de genoegzaamheid in, of bij, of, onder ons, dat is, zoveel, ons mogelijk was. 15. Zie Lev.25:47,48,49.